Mag een jongere met genderdysforie kiezen voor puberteitsremmers of cross-sex hormonen? Of is het beter om te wachten of de wens blijvend is? Internationaal onderzoek legde de basis voor een model om de ethische dilemma’s op dit gebied te bespreken.

Geboren zijn als meisje maar je toch echt een jongen voelen, of andersom. Zo’n gevoel van onbehagen met je aangeboren geslacht heet genderdysforie. Het kan zó sterk zijn dat iemand van geslacht wil veranderen. Kinderen met deze gevoelens worden vooral psychologisch begeleid. Maar vanaf twaalf jaar komt behandeling met puberteitsremmers in het vizier, en vanaf zestien jaar behandeling met cross-sex hormonen – hormonen van het andere geslacht. 

Psychische nood

Zulke behandelingen zijn niet onomstreden. Want het is niet altijd zeker dat de gevoelens aanhouden, terwijl vooral cross-sex hormonen grote lichamelijke consequenties hebben, zoals onvruchtbaarheid. Ook over de langetermijneffecten van de hormoonbehandelingen is nog steeds weinig bekend. Maar niets doen is ook niet altijd een optie. Dan ontwikkelt het lichaam zich gewoon verder en zijn er, als de gevoelens blijven, later zware geslachtsveranderende operaties nodig. Ook kan de psychische nood in die gevallen hoog oplopen. ‘Die nood zit niet alleen in de sociale verwachtingen en rollen die geassocieerd worden met iemands geslacht, maar vooral ook in de fysieke beklemming van in een verkeerd lichaam zitten’, zegt stafmedewerker transgenderzorg Thomas Wormgoor van TransvisieZorg, een organisatie die psychische ondersteuning biedt bij genderdysforie. 

Grote onzekerheden

Die afwegingen brengen belangrijke ethische vragen met zich mee voor jongeren met genderdysforie en hun multidisciplinaire behandelteams. Kinderendocrinoloog en ethicus Martine de Vries van het Leids Universitair Medisch Centrum leidde een project dat morele intuïties van deze groepen op dit gebied onderzocht. Teams over de hele wereld bleken met dezelfde ethische vragen te worstelen, maar die heel verschillend te beantwoorden. De Vries: ‘Op de eerste plaats staat de vraag hoe het zit met de wilsbekwaamheid van de kinderen: zijn ze in staat de gevolgen van hun keuze voor wel of geen behandeling te overzien? Het ene team vindt van niet en behandelt dus niet, het ander zegt van wel en behandelt dus wel. Dat de wilsbekwaamheid in deze discussie zo centraal staat, komt door grote onzekerheid: niet alleen kennen we de langetermijngevolgen van hormoonbehandeling niet, ook over de oorzaken van genderdysforie tasten we nog in het duister.’

‘De meeste jongeren weten heel duidelijk wat ze willen’

De geïnterviewde jongeren waren niet bang voor die langetermijneffecten. ‘Ik leef liever korter maar gelukkig als mezelf, dan langer en de rest van mijn leven ongelukkig’, vertelden ze De Vries. Ook Wormgoors ervaring is dat jongeren meestal heel duidelijk weten wat ze willen. ‘De meesten die ik spreek willen zo snel mogelijk beginnen met de behandeling. Zij maken zich eerder zorgen over de vraag of hun ouders wel op één lijn zullen komen, bijvoorbeeld als die in een scheiding zitten.’ Wel vonden de geïnterviewde jongeren dat de leeftijd belangrijk is: kinderen onder de twaalf moeten niet worden belast met een beslissing over wel of niet behandelen. De Vries: ‘Zij vonden die afweging zo moeilijk en deze kinderen zo kwetsbaar, dat de jongeren hierin nog terughoudender waren dan de behandelaren.’

In een hokje

Genderdysforie staat momenteel in het centrum van de belangstelling. Het steunt jongeren dat ze in de media voorbeelden zien van mensen die met hetzelfde worstelen als zij; dat wat zij voelen een naam heeft. Maar velen verzetten zich tegen de ideaalbeelden die worden getoond. ‘De jongeren wezen ons erop dat de verhalen meestal gaan over mensen die de volledige transitie van man naar vrouw of andersom doormaken, terwijl velen zich juist afvragen of ze wel weer in een hokje willen’, zegt De Vries. ‘Dat was voor ons een eyeopener, want het Nederlandse protocol gaat ook uit van zo’n volledige transitie. We moeten dus opener gesprekken voeren over hoe iemand de toekomst voor zichzelf ziet en daarbij aansluiten.’ 

Moeilijke weg

Wormgoor juicht het toe dat niet meer automatisch wordt aangenomen dat wie zich geen jongen voelt wel een meisje zal willen zijn, en omgekeerd. Wat betreft de grotere publieke bekendheid en acceptatie van genderdiversiteit is hij echter ook waakzaam: ‘Het lijkt nu misschien of dit meer geaccepteerd wordt. Maar in de praktijk blijkt vaak dat mensen niet goed kunnen omgaan met iemand die niet duidelijk een man of een vrouw is. Wie voor zichzelf de keus maakt om dit in het midden te laten, slaat daarom nog steeds een moeilijke weg in.’

Praktisch handvat

Met de resultaten in de hand stelden de onderzoekers een praktisch model op dat multidisciplinaire behandelteams structuur biedt voor het bespreken van ethische dilemma’s. Hieraan bleek grote behoefte te zijn. Daarnaast werken de onderzoekers nog aan een methode om wilsbekwaamheid vast te stellen. Oorspronkelijk was het idee om internationale richtlijnen voor behandeling te ontwikkelen met een grotere rol voor de ethische aspecten, maar door de grote verschillen in opvattingen bleek dat niet haalbaar. Wel wordt binnen een Europese groep van kinderendocrinologen nu gewerkt aan een medisch behandelprotocol, dat het mogelijk maakt om gezamenlijk onderzoek te kunnen doen. 


Auteur: Irene Geerts
Illustratie: Dik Klut

Naar boven
Direct naar: InhoudDirect naar: NavigatieDirect naar: Onderkant website