Zeer zieke COVID-19-patiënten op de Intensive Care blijken gebaat te zijn bij de medicijnen tocilizumab en sarilumab. Dat is het eerste resultaat van een deelstudie van het internationale REMAP-CAP-onderzoek, dat in Europa wordt gecoördineerd door het UMC Utrecht.
Het Randomised, Embedded, Multifactorial, Adaptive Platform for Community Acquired Pneumonia (REMAP-CAP)-onderzoek is een doorlopende internationale studie naar de behandeling van longontsteking op de Intensive Care (IC). Het onderzoek is zo opgezet dat middelen snel op effectiviteit zijn te testen, bijvoorbeeld tijdens een pandemie. Bij de uitbraak van de coronapandemie in 2020 werd de studie dan ook aangepast aan patiënten die met COVID-19 op de IC werden opgenomen. De studie is in 2014 opgezet en loopt inmiddels in 10 Nederlandse ziekenhuizen en in bijna 300 ziekenhuizen in Europa, Australië, Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten, Canada en Azië. Het onderzoek wordt in Europa gecoördineerd door intensivist Lennie Derde en arts-microbioloog Marc Bonten, beiden werkzaam in het UMC Utrecht.
In traditioneel dubbelblind onderzoek wordt maar een beperkt aantal behandelingen vergeleken. REMAP-CAP maakt gebruik van geplande tussentijdse analyses, waarbij het testen van een interventie wordt afgesloten zodra er voldoende bewijs is voor een conclusie. Ook kunnen meerdere groepen behandelingen tegelijkertijd worden onderzocht. Nieuw beschikbare behandelingen kunnen meteen in de studie worden verwerkt, terwijl de studie doorloopt; een enorm voordeel in een pandemie. Bij een van die onderzochte groepen gaat het om middelen die het immuunsysteem remmen: tocilizumab, sarilumab, anakinra en interferon beta 1a. In het deelonderzoek ANACOR-IC, dat wordt gefinancierd door ZonMw, combineren de onderzoekers data die over anakinra worden verzameld met een uitgebreide laboratoriumanalyse van het immuunsysteem van de patiënten.
De middelen toculizumab en sarilumab worden in Nederland voorgeschreven bij onder andere reumatoïde artritis. Ze grijpen in op het immuunsysteem en dempen de overmatige ontstekingsreactie. Volwassen patiënten met COVID-19 voor wie orgaanondersteuning op een IC nodig was, kregen in de deelnemende ziekenhuizen tocilizumab, sarilumab, anakinra, interferon bèta 1a of geen remmer van het immuunsysteem. In de tussentijdse analyses werd gekeken naar de verschillen in sterfte en de duur van de ondersteuning van hart en longen.
Het REMAP-CAP-onderzoek laat zien dat IC-patiënten die tocilizumab of sarilumab toegediend krijgen, minder lang ondersteuning nodig hebben van hart en longen. Ook hebben zij een betere overlevingskans. ‘Het middel is met meer dan 99 procent zekerheid beter dan de standaardbehandeling’, zegt Lennie Derde. ‘Met deze middelen kan ongeveer een kwart van de sterfte aan deze ziekte op de IC worden voorkomen.’ Dat er zo’n duidelijk effect te zien is, is bijzonder, omdat dat doorgaans moeilijk op de IC is aan te tonen. Van anakinra weten de onderzoekers nog niet of het effectief is. ‘Maar zodra daar informatie over komt, horen we het direct.’
Eerder bleek uit een andere deelstudie van REMAP-CAP dat ook ontstekingsremmer hydrocortison werkt tegen corona. Met sarilumab en toculizumab erbij zijn er nu dus drie nieuwe middelen die op de IC ingezet kunnen worden bij ernstig zieke COVID-19-patiënten. ‘We hadden niet verwacht dat de grootste winst voor deze patiënten komt van de remmers van het immuunsysteem, en niet van bijvoorbeeld middelen die gericht zijn tegen het virus’, zegt Derde. Het team wil gaan onderzoeken of deze strategie ook werkt voor mensen met longontstekingen met een andere oorzaak dan COVID-19. Het REMAP-CAP-onderzoek wordt gefinancierd door de Europese Commissie.
Project: Anakinra voor de behandeling van coronavirus infectious disease 2019 op de Intensive Care (ANACOR-IC).
Projectleider: Bas Hullegie, UMC Utrecht, Julius Center for Health Sciences and Primary Care
Programma: Infectieziektebestrijding 3 2019-2023, projectnummer 10150062010003; en COVID-19 Programma