Vooral sekswerkers voor wie sekswerk het hoofdinkomen is, hebben financiële problemen gekregen door de eerste lockdown in 2020. Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut en klankbordgroep Seksworks. Zij doen aanbevelingen om de positie van sekswerkers niet alleen tijdens de coronacrisis te versterken, maar ook daarna.
Toen het kabinet tijdens de eerste golf van coronabesmettingen in maart 2020 besloot dat contactberoepen niet meer uitgeoefend mochten worden, werd ook sekswerk verboden. Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht de impact hiervan op de situatie van sekswerkers in Regio Hart van Brabant in samenwerking met Seksworks, een klankbordgroep met (voormalig) sekswerkers uit Brabant en Gemeente Tilburg, de grootste gemeente binnen Regio Hart van Brabant.
Na een literatuuronderzoek hielden de onderzoekers een enquête onder sekswerkers en exploitanten in Hart van Brabant, aangevuld met verdiepende interviews en een werksessie met sekswerkers, exploitanten, GGD, ervaringsdeskundigen van Seksworks en de gemeente. Meer dan de helft van de sekswerkers had tijdens de lockdownperiode onvoldoende inkomsten. Met name degenen voor wie sekswerk het hoofdinkomen is, ondervonden financiële problemen. Vooral sekswerkers die via het opting-in-systeem werken (waarbij zij voor een exploitant werken, maar niet in loondienst zijn) werden hard getroffen, omdat zij geen aanspraak konden maken op de noodsteun. 63% van de sekswerkers deed een aanvraag voor financiële steun, waarvan minder dan 30% werd goedgekeurd. Veel sekswerkers ervoeren stress omdat zij al hun spaargeld moesten aanspreken en leningen moesten afsluiten.
Ook de periode na de herstart in juli werd onderzocht. Ondanks hygiënemaatregelen maakten sekswerkers zich in deze periode zorgen over het risico op besmetting. Ze vroegen klanten vooraf naar klachten, maakten met minder klanten afspraken of boden een ‘companionship only’-arrangement (betaald worden voor een dagje uit zonder seks). Een protocol voor veilig sekswerk hadden zij behulpzaam gevonden. Ook de informatiebehoefte was groot. ‘Het valt op dat veel van de problemen niet per se corona-gerelateerd zijn, maar eigenlijk altijd al speelden,’ zegt projectleider Roos de Wildt. ‘De lockdownperiode heeft ze uitvergroot.’
‘Ons onderzoek was afgelopen voor het begin van de tweede lockdown, maar het ligt voor de hand dat sekswerkers zich momenteel in een lastige situatie bevinden’, zegt De Wildt. ‘De reserves die ze in de eerste lockdown konden aanspreken, zijn er immers niet meer.’ De onderzoekers geven adviezen voor een volgende lockdown: zorg voor een betere financiële ondersteuning van sekwerkers, besteed aandacht aan hun mentaal welzijn en geef duidelijke informatie over financiële vergoedingen. De positie van de beroepsgroep kan worden versterkt door tijdens een pandemie te zorgen voor een protocol voor veilig contact tussen sekswerkers en klanten, door onderling contact tussen sekswerkers in het algemeen te faciliteren en door speciale inloopspreekuren bij de GGD op te zetten. Ook moet stigmatisering van sekswerkers worden tegengegaan.
Dit onderzoek werd gefinancierd door ZonMw binnen het COVID-19-programma, waarin onderzoek gestimuleerd wordt vanuit alle wetenschappelijke disciplines naar corona. Er zijn drie categorieën: diagnostiek en behandeling, zorg en preventie en het effect van corona op de maatschappij.
Project: Actieonderzoek naar sekswerk in regio Hart van Brabant ten tijde van corona
Projectleiders: Roos de Wildt, Verwey-Jonker Instituut
Programma: COVID-19 Programma, projectnummer 10430042010049