Elke gemeente gebruikt vrijwilligers om mensen in schuldhulptrajecten extra begeleiding te kunnen bieden. Hoe effectief is dat eigenlijk? Docent-onderzoeker Ben Boksebeld van Hogeschool Saxion vergeleek dossiers van schuldhulpvragers met en zonder begeleiding van vrijwilligers. Dankzij de praktische steun van de vrijwilliger blijken mensen minder stress te krijgen en meer grip op hun financiën.
‘Door een vergelijking van dossiers uit 2014 en 2015 van schuldhulpvragers met en zonder begeleiding door vrijwilligers. De dossiers kwamen van de Stadsbank, die in Oost-Nederland de schuldhulpverlening voor 22 gemeenten verzorgt. In de 2000 aanvragen uit die jaren hebben we 84 dossiers gevonden waarbij naast een professionele hulpverlener een vrijwilliger betrokken was. Daar hebben we evenveel andere dossiers bij gezocht die vergelijkbaar waren qua schuldenlast, gezinssamenstelling en leeftijd van de aanvrager. We hebben ook vrijwilligers, coördinatoren en aanvragers van schuldhulp geïnterviewd.’
Vrijwilligers in de schuldhulpverlening
Gemeenten hebben sinds 2012 de wettelijke plicht mensen met problematische schulden een adequaat hulpaanbod te doen. Mensen die schulphulp aanvragen krijgen in principe hulp van beroepskrachten, via schuldregeling en budgetbeheer. Een deel heeft intensievere begeleiding nodig. Die krijgen ze van vrijwilligers, omdat de hulp anders onbetaalbaar wordt. Nederland telt 340 organisaties voor vrijwilligers in de schuldhulpverlening. Ongeveer de helft daarvan zijn afdelingen van de landelijke organisaties Humanitas en Schuldhulpmaatje. De meeste organisaties bieden hun vrijwilligers bijscholing en intervisie aan.
‘Een aanvraag waar een vrijwilliger bij betrokken was duurde gemiddeld genomen veel langer. Dat lijkt niet effectief, maar vrijwilligers worden vaak pas ingeschakeld wanneer de schuldhulp dreigt te stagneren. Het tijdverschil ontstaat in de fase dat de cliënt de benodigde papieren moet aanleveren. Door de begeleiding van vrijwilligers blijven ze dan wel in het schuldhulptraject. En het opleidingsniveau van mensen met hulp van een vrijwilliger lag gemiddeld genomen lager. Voor zover wij dat konden nagaan, want dat stond niet standaard in het dossier, hadden ze veel vaker alleen basisschool of zelfs helemaal geen formele opleiding. De groep die begeleiding krijgt van vrijwilligers lijkt dus gemiddeld genomen kwetsbaarder. Toch doet deze groep het zeker niet slechter dan de andere. Deze mensen doen het zelfs een klein beetje beter.’
‘Ze losten 2,4 maal meer af dan tevoren door de Stadsbank was berekend, tegen 1,6 maal meer door mensen die alleen begeleiding van een professional hadden. Dat verschil was niet te verklaren uit de minimale afloscapaciteit en moest dus een andere oorzaak hebben. En mensen die begeleid werden door vrijwilligers vielen minder vaak uit, al was dit verschil statistisch niet significant. Verder vonden we tussen beide groepen aan het einde van het traject nauwelijks verschil in financiële zelfredzaamheid. Ze waren allebei vooruitgegaan, maar mensen die begeleid werden door een vrijwilliger noemden andere aspecten, zoals de administratie op orde houden en besef van de ernst van de situatie. De andere groep noemde vooral vooruitgang met budgetteren, bewust plannen en inkopen doen.’
‘Mijn aanbevelingen zijn: maak vaker gebruik van het instrument van schuldsanering en schakel de vrijwilliger in bij nazorg’
‘Dat het niet zozeer om gedragsverandering gaat, al ligt daar in de training wel vaak de nadruk op. De cliënten waardeerden het achteraf vooral dat de vrijwilliger tijdelijk de regie overnam en zei: “Kom, we gaan samen de post uitzoeken, toeslagen aanvragen…” Ze zeiden: die vrijwilliger bracht rust en overzicht; toen ik dat eenmaal had, kon ik het weer zelf. Dat noemden ze doorslaggevend. Je moet als vrijwilliger niet alle verantwoordelijkheid overnemen, maar cliënten blijken soms erg geholpen te zijn met heel praktische ondersteuning. De behoefte daaraan moet je niet afdoen als gemakzucht van de cliënt. We weten dat stress mensen “dommer” maakt, vergeetachtiger, ongeconcentreerder. Dus het kan een goed begin zijn om die stress te verminderen door orde op zaken te stellen. Om de cliënt te vragen: aan welke hulp heb jíj behoefte? En om wanneer je verantwoordelijkheden bij de cliënt legt, uit te leggen waarom je dat doet en te vragen wat de persoon van jou nodig heeft.’
‘Dat mensen nauwelijks een spaargeldbuffer aanlegden. Dat vind ik zorgelijk. Veel mensen zeiden dat ze daar de mogelijkheden niet voor hadden. Toch konden ze meer aflossen dan vooraf gepland. Er zijn ook oplossingen te bedenken om sparen mogelijk te maken, zoals sanering van de schuld. Bijvoorbeeld doordat de Stadsbank de mensen een lening verstrekt om de schulden in één keer af te lossen. Dat is ook voor schuldeisers vaak aantrekkelijk, want dan kunnen ze het dossier sluiten. De cliënt lost af aan de Stadsbank, maar heeft nu een grotere afloscapaciteit. Dat verschil kan hij sparen. Een vrijwilliger zou nazorg kunnen bieden, zodat mensen wat begeleiding krijgen bij het omgaan met het spaargeld. Mijn aanbevelingen zijn dus: maak vaker gebruik van het instrument van sanering en schakel de vrijwilliger in bij nazorg.’
‘Jazeker! Dat is ook nodig. Sommige mensen zijn erg “leerbaar”, andere hebben veel langer begeleiding nodig. De best werkende aanpak varieert per cliënt. Daarom is een breed aanbod belangrijk. Maar de minste tijd investeerden de vrijwilligers in gedragsverandering, ongeacht hun organisatie. Daarna kwam belangenbehartiging. Praktische ondersteuning scoorde het hoogst.’
‘Veel vrijwilligers zijn wat ouder en hebben een financiële achtergrond, met veel kennis en vaardigheden. Zo moet je ze als beroepskracht ook benaderen. Ze willen zich gewaardeerd voelen en zich blijven ontwikkelen. Betrek hen bij je aanpak door ze op de hoogte te houden van wat jij doet en door voortgangsbesprekingen. Als je niet genoeg investeert in de relatie met de vrijwilliger, kan het mislopen. Zie ze als partner! En neem ze serieus.’
Samenwerking met gemeente
De gemeentes Hengelo en Enschede hadden zitting in de stuurgroep van het onderzoek. Over de resultaten is een goedbezochte studiebijeenkomst belegd.
Tekst: Veronique Huijbregts
Foto’s: Shutterstock, Sylvia Huijsman
Publicatiedatum: 2 juni 2020