Veel wetenschappers werken enige tijd in den vreemde. Wat valt ze daar op? Deze keer: Bart Baselmans, geneticus bij de Universiteit van Queensland in Brisbane, Australië.
‘Mijn onderzoek draait om de vraag: hoe komt het dat sommige mensen meer biologische aanleg hebben om een psychiatrische aandoening te ontwikkelen, zoals schizofrenie of depressie? Uit onderzoek is bekend dat je een grotere kans loopt op een psychiatrische aandoening als het eerder in je familie voorkomt. Maar deze familiestudies geven weinig inzicht in de biologische genetische achtergrond. Sinds tien jaar zijn zogeheten genoombrede associatiestudies mogelijk waarbij het genetisch materiaal (DNA) van tien- tot honderdduizenden psychiatrische patiënten psychiatrische patiënten vergeleken wordt met het DNA van gezonde mensen. Ik analyseer zulke grote datasets, speur naar de genetische verschillen tussen patiënten en gezonde personen en onderzoek wat ze betekenen. Ik zoom in op de functie van zo’n stukje DNA dat verschilt. Ik kijk bijvoorbeeld in welke type hersencel dit DNA zich vertaalt in een functioneel eiwit of welke hersencircuits betrokken zijn. Het is belangrijk te beseffen dat het bij psychiatrische aandoeningen niet zozeer gaat om een enkel gen, maar om een complex samenspel van honderden of zelfs duizenden genen.’
‘Sinds november 2019 werk ik bij de Program in Complex Trait Genomics Group van de Universiteit van Queensland, onder leiding van professor Peter Visscher en professor Naomi Wray. Zij combineren statistische data-analyse en psychiatrie en zijn toonaangevend in dit veld. Ik kende hen al via congressen en ze reageerden enthousiast toen ik aangaf bij hen buitenlandervaring te willen opdoen. Een NWO Rubicon-beurs maakt dit mogelijk tot medio 2021.’
‘Wetenschappers hier werken hard en zijn heel gefocust. Het niveau ligt ontzettend hoog. Tegelijkertijd is de mentaliteit ook relaxt en geldt: als het vandaag niet lukt, dan komt het wel morgen. Australiërs zijn ook hierin heel laidback en toch staat het top notch prestaties niet in de weg. Het creëert een soort rust, wat heel prettig werken is. Dit is wel anders dan ik voorheen in Nederland heb ervaren, waar soms veel stress en druk is om doelen te bereiken. Maar misschien is dat ook wel het verschil tussen werken als promovendus of postdoc.
Wat voor mij ook nieuw was, is de feedback binnen onze vakgroep. Zo hebben we twee keer per week een technisch overleg waarbij een onderzoeker alleen nog maar een idee of een dataset presenteert van een lopend project. Daarna volgt een flinke discussie met constructief commentaar. Als onderzoeker moet je echt met de billen bloot, maar het uitwisselen van zoveel ervaring in zo’n vroeg stadium komt de kwaliteit ten goede.’
‘Australiërs zijn heel makkelijk in de omgang en behulpzaam. Opvallend is dat ze snel spullen uitlenen of lenen. Toen mijn vrouw en ik hier arriveerden in een leeg huis gaf iedereen ons meteen meubels en spullen. Een ander verschil met Nederland is natuurlijk de weidse natuur. Binnen een uur rijden vanuit Brisbane kan je al prachtig wandelen. Maar soms mis ik de Europese cultuur van mooie gebouwen bekijken of de gezelligheid van Nederlandse terrassen. Dat komt uiteraard ook door de warmte. Australiërs mijden de hete zon terwijl Nederlanders de eerste zonnestraal pakken.’
Tekst: Chrétienne Vuijst
Foto: Solal Pierre Francois Chauquet
Publicatiedatum: 2 juni 2020