Leidt het standaard aanbieden van echo’s in de laatste drie maanden van de zwangerschap tot betere gezondheidsuitkomsten voor de baby? Het Amsterdam UMC ontdekte dat dat niet het geval is.
Groeivertraging is een belangrijke risicofactor voor sterfte en ziekte onder pasgeboren baby’s. Hoewel het gebruikelijk is om alleen echoscopisch onderzoek naar de groei van de baby te doen als daar een medische reden voor is, worden steeds vaker ook echo’s uitgevoerd bij vrouwen met een laag risico.
In de IUGR risk selection study (IRIS-onderzoek) werden standaard twee extra echo’s aangeboden in de laatste drie maanden van de zwangerschap aan vrouwen met een laag risico op complicaties. Deze groep werd vergeleken met een groep vrouwen die gebruikelijke zorg kreeg: zij kregen naast de reguliere echo’s (bij 10 en 18-20 weken) alleen extra echo’s als daar een medische reden voor was. In overleg met verloskundigen, gynaecologen en echoscopisten schreven de onderzoekers een protocol voor het opsporen en behandelen van groeivertraging. Tijdens het onderzoek verleenden alle zestig deelnemende praktijken eerst de gebruikelijke zorg. Elke drie maanden boden twintig praktijken daarnaast standaard twee extra echo’s aan. In totaal werden gegevens van 13.046 vrouwen geanalyseerd. Naast sterfte van de ongeboren baby werd gekeken naar uitkomsten bij de vrouwen, medische interventies en kosten.
Alhoewel groeivertraging vaker werd vermoed bij de vrouwen in de interventiegroep (32 procent versus 19 procent), leidde dit niet tot betere gezondheidsuitkomsten. In de interventiegroep kwamen ernstige gezondheidsuitkomsten bij 1,7 procent van de kinderen voor en in de controlegroep bij 1,8 procent. Dit verschil is niet statistisch significant. Bij 10 procent van de baby’s in de interventiegroep en bij 3 procent van de baby’s in de controlegroep werd ten onrechte groeivertraging vermoed: het kind bleek bij de geboorte niet klein te zijn.
Daarnaast werd bij vrouwen in de interventiegroep de bevalling vaker ingeleid. Vrouwen in de controlegroep kregen vaker medicijnen om weeën op te wekken, nadat de bevalling al spontaan was begonnen. De onderzoekers concluderen dat het aanbieden van standaardecho’s aan vrouwen met een laag risico op complicaties niet is aan te bevelen.
Project: The IUGR risk selection study (IRIS Study)
Projectleider: Ank de Jonge, Amsterdam UMC, locatie VUmc, afdeling Verloskundige wetenschap
Programma: Zwangerschap en geboorte, projectnummer 209030001