Goede counseling bij kunstmatige inseminatie met donorsperma (KID) is van groot belang voor alle betrokken partijen. Ouders, kinderen en donoren hebben ieder specifieke behoeften op dit gebied. Dat blijkt uit onderzoek van de UvA.
Kunstmatige inseminatie met donorsperma (KID) wordt in Nederland veel toegepast. Belangrijk daarbij is dat zowel de wensouders als de donoren vooraf goede counseling krijgen, zodat zij de consequenties van hun keuze goed overzien. Ook daarna kunnen zij daar behoefte aan hebben. Dat geldt eveneens voor de kinderen. Wat goede counseling precies inhoudt en welke behoeften (wens)ouders, kinderen en donoren hebben op dit gebied, was nog onbekend.
Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam vroegen wensouders, ouders, kinderen en donoren naar hun vragen en behoeften op dit gebied. Bij donorkinderen kwam het verlangen naar voren dat hun ouders van jongs af aan open zijn over het donorschap en dat daar ook met de omgeving open over kan worden gesproken. Ouders bleken vooral informatie te willen over hoe zij hun kind dit het beste kunnen vertellen. Ook hadden ze behoefte aan een platform om ervaringen uit te wisselen met andere ouders. Donoren waren geïnteresseerd in het aantal kinderen dat met hun zaad is verwekt. Zij hadden alleen behoefte aan contact met professionals wanneer een donorkind zich zou melden voor een ontmoeting.
Met de resultaten zullen gynaecologen en verpleegkundigen de voorlichting, psychosociale counseling en begeleiding van (wens-)ouders, donorkinderen en donoren verbeteren.
Project:Psychosociale begeleiding en counseling van (wens)ouders, donorkinderen en spermadonoren bij kunstmatige inseminatie met donorsperma (KID)
Projectleider: Floor van Rooij, afdeling forensic child en youth care, Universiteit van Amsterdam
Programma: Ethiek en Gezondheid, projectnummer 731020001